Bereiding
Maak eerst de pindasaus; verhit een eetlepel zonnebloemolie in een klein pannetje. Fruit de knoflook, rode peper en gember aan. Voeg de pindakaas toe en daarna de kokosmelk. Blijf goed roeren totdat u een gladde pindasaus krijgt. De pindasaus wordt vanzelf dikker naarmate hij opwarmt. Rasp de schil van een limoen boven het pannetje. Pers een halve limoen uit boven de pindasaus. Breng op smaak met honing en ketjap. Haal de pindasaus van het vuur.
Schil de bakbananen en snij deze in schuine plakken van ongeveer een halve centimeter dik en 10 cm lang.
Meng het zelfrijzendbakmeel, bruisende water, zout en suiker tot een glad beslag. Verhit de olie in een pan met dikke bodem. De olie moet dampend heet zijn. U kunt controleren of de olie heet genoeg is door een stukje oud brood in de olie te gooien. Blijft het broodje drijven? Dan is de olie heet genoeg.
Haal de bakbananen door het beslag met een spatel, laat iets uitlekken en bak een voor een in de hete olie. Bak de bananen totdat ze goudbruin kleuren. Laat uitlekken op keukenpapier.
Snij de limoen in partjes, serveer de bakabana met pindasaus en een limoentje.
Tip: Iets minder tijd? Maak het uzelf makkelijk, u kunt ook kant en klare pindasaus kopen!