Bereiding
Schil en halveer de appels. Verwijder de klokhuizen en snijd het vruchtvlees in stukjes. Doe ze in een pannetje, knijp er een paar druppels citroensap over en voeg de suiker en 4 eetlepels water toe. Breng aan de kook, kook circa 8 minuten op een matig vuur en roer regelmatig. Voeg een snufje kaneel toe.
Klop intussen de pannenkoekenmix met de helft van de melk tot een dik glad beslag zonder klontjes. Doe dit met een handmixer of standaard garde. Klop de eieren er een voor een door. Roer de rest van de melk erbij.
Smelt een klontje boter of margarine in een grote koekenpan of verwarm een scheutje olie. Schep een flinke juslepel beslag in de pan en bak de pannenkoek op een matig hoog vuur aan beide kanten bruin. Keer de pannenkoek pas om als de bovenkant droog is. Laat het op een bord glijden en dek het af met een ander bord. Zet het bord eventueel bovenop een pan met een laag kokend water om het warm te houden. Bak op dezelfde manier de rest van de pannenkoeken.
Serveer de pannenkoeken op de borden. Schep er wat stukjes appel op en bedruppel deze met schenkstroop.